Opmerking
91. Shamanistische meditatie voor regen
Als speciaal kado van de President van Mongolië voor Dschero Khan brachten ze Dschero Khan niet alleen naar zijn geboorte plaats met een helicopter maar ook naar een mistieke plek diep in Mongolië. In het berglandschap waar volgens overleveringen van Mongoolse voorouders berggeesten wonen. Daar ligt ook het eeuwige eis waar de geesten zichzelf kunnen koelen. Hier regent het bijna nooit. Het is daar ongeveer 50°C boven nul en terwijl het er zo heet is ligt daar het eeuwige eis, wat gek genoeg niet smelt. Dit is voor een ieder een raadsel. Er leven daar ook heel veel marmotten. En omdat het moeilijk bereikbaar is wordt er op deze diertjes hier niet gejaagt. Toen Dschero Khan arriveerde begonnen ze allemaal te piepen. Dschero Khan hoorde dit en wist dat het van de dorst was. Toen dacht hij: "Ik moet regen maken". En hij ging bij het eeuwige eis een half uur mediteren en vroeg de blauwe hemel (Toekoe Tingrie) om hem te helpen. "alsjeblief kom regen, geef de marmotten te drinken". Dschero Khan weet niet of het door zijn meditatie komt of dat het toeval was. Maar er kwam zoveel regen dat we niet eens meer met onze helicopter terug konden vliegen naar Olan Bataar. We moesten naar een plek toe waar we konden overnachten. Alle aanwezigen waar onder de Prime Minister met zijn vrouw, de bewaker van Dschero Khan, een oude veldwachter, de Journalist Will Plooster, fotograaf J. Geurts met zijn vrouw Elly, Eleonore Bolten, Generaal B. Purew en andere hoge officieren vonden dit allemaal abnormaal dat Dschero Khan het door middel van dit Shamanistische ritueel hart kon laten regenen. Het had er daar al heel erg lang niet meer geregend en de beekjes waren allemaal kurkdroog. De oude 80jarige veldwachter wist dat Dschero Khan een Shamaan was. Hij vertelde tegen de andere waar Dschero Khan mee bezig was toen hij daar door de knieën ging om te mediteren voor regen. De oude veldwachter beschouwde Dschero Khan als zijn eigen zoon en hij begon Dschero Khan te pakken en te kussen van blijschap. Nadat het was gaan regenen. Hoeveel liefde Dschero Khan van deze man ontving was uitzonderlijk, het trof hem recht in zijn hart. Dat er op deze aarde mensen zijn die je zoveel echte liefde kunnen geven is prachtig om te ervaren. (zie foto). Het was overigens toen Dschero Khan begon te mediteren snik heet en kraak helder blauw en van het ene op het andere moment begon het knal hard te regenen en dit vonden alle aanwezige wel heel erg merkwaardig. De oude veldwachter zij direct, dit komt door Dschero Khan, hij is een Shamaan. De volgende dag waren alle aanwezige een beetje anders ten opzichte van Dschero Khan. Ze waren een beetje bang van hem geworden, je kon niet zeggen meer respect maar wel banger. De Shamanistische handeling van Dschero Khan spraken zich snel rond in Mongolië in alle kringen. En de regering was blij toen Dschero Khan weer vertrok want ze waren echt bang voor hem geworden. Mongoolse mensen zijn namelijk hele bijgelovige mensen inclusief de regering daar kunnen ze niets aan doen, dit brengt het land en de geschiedenis met zich mee. Ze wisten dat Gengis Kha-Khan ook een shamaan was.
Dschero Khan zei in 1991 tijdens de tocht door de bergen tegen Will Plooster: "Het klinkt misschien onwaarschijnlijk, maar ik ruik dat dit land vol met bodemschatten zit, ik ruik koper, goud, zilver, tin, zink, olie en nog veel andere belangrijke grondstoffen". Niet lang meer en dan wordt dit land het rijkste land van de wereld.
Gobi woestijn, door Will Plooster, juli 1991:
“Ik heb om regen gevraagd”, zei Dschero Khan. “Regen. Want het heeft hier in tijden niet geregend”.
Een buitje kan er soms vallen, maar de Gobi woestijn in Mongolië staat inderdaad niet bekend om zijn overvloedige regenval. Anders was het ook geen woestijn geweest. Al is de Gobi ook weer nauwelijks te vergelijken met andere zandvlakten in de wereld.
Waar bijvoorbeeld vind je een gletscher in de woestijn?! De ijsmassa, overblijfsel van een snoeiharde winter waar temperaturen van -50 graden geen zeldzaamheid zijn, is een reisdoel waar onze gastheren trots op zijn. Uniek inderdaad, die Yolyn Am, de adelaarsvallei.
Bij het ontbijt in het legerkamp waar we geslapen hebben, was ons een bijzondere tocht beloofd: ijs in de woestijn. Ja, het zal wel. En wanneer we uit de auto’s de warmte instappen, hebben we eigenlijk nog geen idee wat we te zien gaan krijgen.
We wandelen de kloof in, steeds verder en dieper en stilaan ook steeds groener: water! We stappen over wat stroompjes heen, voelen het koeler worden en opeens staan we voor een immens, massief blok ijs. De gletscher, wat vuilachtig wit en smeltend in de toenemende warmte van het voorjaar.
Onze gastheren zijn trots, en ermee ingenomen dat wij diep onder de indruk zijn. De stilte is bedwelmend, je hoort zelfs kraakjes in het ijs. Boven de vallei roept een kiekendief, op zoek naar een hapje hamster als middagmaal.
Net zo stil lopen we terug, de gedachten nog bij die imposante aanblik. Tot we, net als het pad weer breder wordt, bij een grote bult in de rotswand komen. “Stop”, zegt Dschero, “ik ken deze plek, ik ben er eerder geweest. Hier moet ik mediteren”.
Niemand verzet een voet als de eregast met voorhoofd, buik en handen contact legt met de oerkrachten in het gesteente. Ondanks het agnostische communisme waarin ze opgroeiden, is het erfelijk besef van mystiek niet verdwenen uit de Mongoolse ziel van de ministers, hoge militairen en andere officials die ons begeleiden.
Als duidelijk is dat ze niet storen, komt er beweging in onze escorte. Vooral om gefotografeerd te worden, met die mediterende nazaat van hun grote Khan op de achtergrond. Sommigen hebben een camera bij zich, maar mijn Polaroid produceert instant wonderen die ook grote indruk maken.
“Ik heb om regen gevraagd”.
Daar is niets van te merken als we verder gaan, weer langzaam de warmte in, terug naar de auto’s waar nu ook een grote tent is opgetrokken: de gasten moeten wél behoorlijk onthaald worden! Wat het zoveelste schaap op onze reis het leven heeft gekost. “Maar próef”, zegt de oude man die naast me zit, via onze tolk, “hier zijn de beste schapen van heel Mongolië”.
Ik offer me weer eens op om namens ons gezelschap de toasts te beantwoorden, en ben vier of vijf wodka’s verder de beste vrienden met de prachtige grijze man. Hij is een soort beheerder in deze streek waar verdorde steppen raken aan de Gobi, en laat me foto’s zien. Veel dieren, en, is daar nou een sneeuwluipaard bij? Ze zijn eigenlijk niet erg duidelijk maar hij is er trots op. Hij schenkt ze me.
Ik ben vereerd en ontroerd. Maar wodka of niet, ik kan de foto’s niet aannemen. Het is zíjn schat. “Ze horen hier, in dit land, bij uw verhalen”, laat ik de tolk zeggen.
Zo’n bijzondere vriendschap wil ik evengoed graag bevestigen. Maar wat kan een stadse Europeaan een natuurmens in de Gobi woestijn bieden? Ik pak mijn verrekijker, en laat hem kijken. Dat blijkt een nieuwe ervaring, hij geniet ongelooflijk van deze kijk op zijn eindeloze verte. En geeft zwijgend, met een knikje, de kijker terug. De tolk helpt mij duidelijk maken dat het een geschenk is, beter kan zo’n apparaat niet terechtkomen.
Mijn vriend moet ervan huilen. We drinken een wodka en schuiven onder het tentdak omdat het is gaan regenen. En steeds harder gaat regenen, een enorme stortbui wordt het.
Er nadert gerommel, dat opeens overgaat in hoefgetrappel, gesnuif en gehijg als een kudde wilde paarden plotseling opduikt vanachter een heuvel en dampend en stampend langs onze tent raast. Een prachtige zwartwitte hengst voert de bende stoer de regen door - een beeld om nooit te vergeten.
Dat vertel ik mijn nieuwe vriend. “Het is mijn kudde”, laat hij trots weten. “Ja, heel mooie paarden”. En de allermooiste, de zwartwitte, die is ineens van mij. Ik vraag mijn verrekijker te leen en kijk de kudde ademloos na. Ik zal mijn paard vast nooit terugzien, ook hij hoort hier. Maar vergeten, dat zal ik hem nooit.
De regen zet nog even door. “Ik zei je toch”, zegt Dschero, “ik heb om regen gevraagd”.
“Zoveel had ook weer niet gehoeven”, reageert mijn wodka bijdehand. “De volgende keer moet je er wel de maat bij opgeven”.
Natuurlijk denk je later, terug in nuchter Europa, dat Dschero de regen aangevoeld moet hebben. Dat er wolkjes te zien moeten zijn geweest, bijvoorbeeld. Wat je dan natuurlijk gaat nazoeken op je film- en fotobeelden. Die zijn helder, net zo helder als de strakke blauwe hemel boven de vallei. Nee, de regen is daar niet zomaar uit de lucht komen vallen…
Uit: Expeditie Mongolia (V1), door Will Plooster